Een lekje
Perugia is de hoofdstad van Umbrië, en is groot en levendig. De stad is bekend om zijn universiteit, waar buitenlanders naartoe komen om Italiaans te leren, bij voorkeur in de zomer. Ook wordt hier jaarlijks een fameus jazz festival gehouden.
Het oude centrum bestaat uit fraaie, sfeervolle steegjes, die uit een aaneenschakeling van trappen bestaan. Als wij er op onze rustdag rondlopen, regent het flink, wat de stad een wat somber karakter geeft. |
Als we terugkomen op de camping staat er een mooi oldtimertje. Het is een Fiat Balilla, bouwjaar 1932! De auto is eigendom van de vader van de campingbeheerder, en is ook altijd door hemzelf onderhouden.
Achterop de auto zit letterlijk een koffer-bak. Mooi detail is de digitale temperatuurmeter op het dashboard, welke destijds vast niet bij de standaard uitrusting hoorde. Toch geinig zo’n karretje. |
Het luchtbed van mijn schoonmoeder blijkt lek te zijn. Helaas is het al donker en we besluiten het luchtbed maar te verplaatsen naar de toiletgebouwen, waar we proberen in het sfeervolle tl-licht het lek te vinden. En zowaar: na een stief kwartiertje speuren vinden we het gaatje. Lijm erop, plakkertje erop, oppompen en klaar is Kees. Oma kan weer slapen.
Vanaf het Lago di Trasimeno loop ik door de Valle Umbria, met de indrukwekkende Monte Subasio aan mijn linkerhand. Tegen deze berg aan is Assisi gebouwd, met de kloosterkerk van St. Fransiscus, hét bedevaartsoord van Italië. Dit gebied is ook een bekende wijnstreek, waarvan de wijnen dezelfde faam hebben als de betere wijnen van Toscane. Uiteindelijk slaan we in Bevagna ons kampement weer op. |
Gelukkig heb ik tijdens mijn wandelingen vrij weinig last van honden. Vooraf had ik dit toch iets anders ingeschat. Ik kan mij nog een vakantie in Frankrijk herinneren, waar er om de haverklap een natte neus tegen je kuiten zat. Hier zijn over het algemeen de honden aangelijnd, of zitten achter een hek. Blij toe... (zie foto). |
Wijnige groeten uit Umbrië